Cecilia Vissers , sculpturen IK DENK IN METAAL

€ 0,00

Sint-Oedenrode / Alabama - Cecilia Vissers woont en werkt inmiddels alweer ruim twintig jaar in de gemeente Meierijstad, haar studio bevindt zich achter het woonhuis. Cecilia studeerde aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Bosch. Haar werk is in vele internationale exposities te zien en in diverse collecties opgenomen, één van haar werken is ook in de collectie Meierijstad opgenomen. Zij werkt samen met bedrijven in de metaalindustrie die met grote precisie haar werken in staal snijden, frezen en inkleuren.

Hoe breng je staal en aluminium tot leven als kunstwerk? Hoe vertaal je de woeste kustlijnen van Schotland en Ierland tot een post-minimalistisch kunstwerk? En vooral hoe rijm je die woestheid met de platte eindeloosheid van de Nederlandse velden? Dit zijn slechts enkele vragen waarop Cecilia Vissers tijdens een interview in haar woning annex atelier in Sint-Oedenrode een antwoord formuleert in poëtische ontboezemingen die het hardste staal kunnen laten smelten.

Hoeveel keer is de vraag al gesteld en hoeveel keer heeft ze ze al beantwoord? Wellicht niet meer de vingers van twee handen te tellen. We zitten aan tafel na een goedkeurende snuffel van haar hondje Lewis.

Hoe ben je in de kunst beland?

Voor mij was het vanzelfsprekend om in de kunstwereld te belanden, maar mijn naaste omgeving dacht er anders over. Dus behaalde ik eerst een diploma Engelse taal en letterkunde alvorens een artistiek pad in te slaan dat me bracht naar de Academie voor Kunst en Vormgeving (afdeling beeldhouwen) in Den Bosch.

De volgende vraag ligt wellicht ook voor de hand. Hoe ben je bij staal/aluminium beland en laat het materiaal zich moeilijker behandelen dan canvas?

Wat denk je zelf. (lacht) Olieverf geeft je door de lange droogtijd ruimte voor aanpassingen. Staal is onherroepelijk. Het vergt enorm veel energie en elke bewerking is voor de eeuwigheid. Mijn eerste studio had ik ingericht in een voormalige smidse, die nog gedeeltelijk in gebruik was. De smid wist mijn aandacht voor metaalbewerking te wekken en de rest is geschiedenis. Met een hand bediende decoupeerzaag maakte ik een incisie in een lange strip staal. Dat was 1998. Het eindresultaat met de naam Curve No. 1 ligt nog steeds op de werkbank van mijn atelier in Sint-Oedenrode.

Is er sindsdien veel veranderd?

Deze vraag kan ik zowel positief als negatief beantwoorden. Curve No.1 is voor mij nog steeds een sjabloon waar ik naar teruggrijp, net zoals mijn puntpasser en meetlat. Het snij- en freeswerk laat ik echter wel over aan professionele metaalbewerkers en hun uiterst precieze programmeerbare machines.Naast vorm i

is ook kleur van primordiaal belang voor jou?

Dat klopt inderdaad. Aan mijn kleurenpalet zijn heel veel testen vooraf gegaan. Ik heb jarenlang oranje gebruikt omdat het een positieve energie uitstraalt. Recentelijk hebben de kleur paars en blauw hun intrede gedaan in mijn aluminium sculpturen. Vergeet echter niet dat de warmgewalste metalen platen zelf ook al een eigen patina hebben: blauwer aan de randen en grijzer naar het midden toe. Ook al werk ik vaak in reeksen, door deze kleurnuances zal mijn werk er steeds anders uitzien.

Voel je je een schilder of beeldhouwer?

Zonder enige twijfel een beeldhouwer. Ik denk in metaal, nooit in klei, verf of enig ander materiaal. Dit wil niet zeggen dat ik onmiddellijk met dit materiaal aan de slag ga. Zoals ik al eerder zei, wordt elke fout genadeloos afgestraft. Mijn werken ontstaan steeds op karton, zodat ik de ruimte heb om aanpassingen te doen. Een inkeping kan enkele millimeter opschuiven en de dikte van het materiaal wordt dan bepaald. De werken worden steeds op enkele millimeter tussen wand en metaalplaat bevestigd, zodat automatisch een gevoel van derde dimensie ontstaat.

We hebben vooral over het materiaal gesproken, maar zonder inspiratie geen kunstwerk. Waar bevind je muze zich?

Het landschap is mijn muze, ook al lijken mijn kunstwerken op het eerste zicht eerder abstract. Ik hou van de ruige landschappen van Ierland en Schotland. Het desolate trekt me aan, voor mij is dat de essentie van het leven: rust waar alle ruis uit verdwenen is. Ik had misschien wel beter in een klooster kunnen intreden. (lacht) Deze landschappen vormen een universele waarheid die me dichter tot de kern van het bestaan brengt. Beeld je in dat je op een klif staat en uitkijkt over de oneindige oceaan, intussen geselt de wind je lichaam. Deze ervaring wil ik in mijn werk overbrengen. De foto’s die ik tijdens mijn reis neem vormen een visuele geheugensteun wanneer ik later in mijn atelier aan de slag ga om die immense weidsheid in staal te vatten.

Deze transformatie van natuur en energie tot kunstwerk vertrekt vanuit mijn gevoel om vervolgens in contact te treden, te communiceren met mijn publiek. Zonder toeschouwers geen podium, wat niet wil zeggen dat ik niet autonoom op zoek ga naar deze vorm van dialoog. Het is een vorm van waardering voor mijn oeuvre, maar niet een doel op zich.

En hoe treed je in dialoog met je publiek?

Mijn werken moeten voor zichzelf kunnen spreken. Door hun vorm en monochromie wil ik ritme en ruimte laten samenvloeien. De ruimte die ontstaat tussen twee werken kan de basis vormen van een nieuwe kunstwerk. Of om het met de woorden van Richard Serra te zeggen: “Work comes out of work. Ik zoek nieuwe paden op, verander als mens en als kunstenaar. Dat weerspiegelt zich ook in mijn kunstwerken. Ervaringen in je leven kunnen invloed hebben op je werk. Het is wel belangrijk dat je je vrijheid behoudt, je ogen opent houdt voor het toeval of bewust onbetreden paden opzoekt. Of om het met de woorden van de dichter Robert Frost te zeggen: “Two roads diverged in a wood, and I— I took the one less travelled by, and that has made all the difference.”

En waar maak jij het verschil? Hoe zou je je werk omschrijven?

Ik zou mijn stijl persoonlijk omschrijven als post-minimalisme, geïnspireerd op het Amerikaanse minimalisme met namen als Donald Judd, Dan Flavin, Elsworth Kelly, Carl Andre en Ted Stamm. Deze laatste is wellicht minder bekend, maar heeft prachtige werken gemaakt. Ik betrap me erop dat ik vooral bewondering heb voor kunstenaars die balanceren op grens van de tweede en derde dimensie. Persoonlijk ga ik in mijn werk ook op zoek naar nieuwe verbanden tussen beelden die ik creëer, geef ik er mijn eigen draai aan. Voor de buitenstaander is dit niet misschien niet altijd even duidelijk. Een mooi voorbeeld hiervan is mijn evolutie van de interne curve (inkeping) naar de externe curve (golf).

Van introverte kunst naar extraverte beleving?

Hoe je als mens verandert, spiegelt zich ook in de kunstwerken. Ik besef nu dat ik het productieproces beheers, dat ik verder kan. De puzzel valt samen, maar tegelijk waak ik erover dat ik mijn vrijheid behoud. Toeval moet een onderdeel van mijn werk blijven, niets mag ooit vast liggen.

Wat brengt de toekomst?

Binnenkort opent mijn solotentoonstelling The Ocean Path bij Scott Miller Projects in Alabama om daarna via Londen in Veghel te belanden. In dit project toon ik nieuwe tweedelige sculpturen in gekleurd aluminium die ontstonden na mijn artist-in-residence op de Shetlandeilanden. Ik merk op dat er ook veel grensoverschrijdende disciplines ontstaan. Ik sta daar best open voor, maar ik besef dat een kritische basishouding daarvoor heel belangrijk is, … en zelfdiscipline. Een nieuw pad om het met de woorden van Frost te zeggen? Ik hou je op de hoogte. (lacht)

Als ik daarna nog even in het atelier rondkijk, valt de gestileerde schoonheid van het metaal me nog meer op wanneer het door de zonnestralen beroerd wordt. Stromness Voe, een van de werken die zijn oorsprong vindt in The Ocean Path, toont me een woeste golf van een soort die dagelijks honderden malen te pletter slaat op de rotsen van de Shetlands. Hier in het platte Nederland heeft Cecilia Vissers niet alleen deze natuurkracht bedwongen, maar ook nog eens gevangen in de hardheid van staal zonder ook maar een moment aan poëtische zeggingskracht in te boeten.

Magazine

18 april 2023, Yves Joris

Aantal:
Toevoegen aan winkelwagentje

Sint-Oedenrode / Alabama - Cecilia Vissers woont en werkt inmiddels alweer ruim twintig jaar in de gemeente Meierijstad, haar studio bevindt zich achter het woonhuis. Cecilia studeerde aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Bosch. Haar werk is in vele internationale exposities te zien en in diverse collecties opgenomen, één van haar werken is ook in de collectie Meierijstad opgenomen. Zij werkt samen met bedrijven in de metaalindustrie die met grote precisie haar werken in staal snijden, frezen en inkleuren.

Hoe breng je staal en aluminium tot leven als kunstwerk? Hoe vertaal je de woeste kustlijnen van Schotland en Ierland tot een post-minimalistisch kunstwerk? En vooral hoe rijm je die woestheid met de platte eindeloosheid van de Nederlandse velden? Dit zijn slechts enkele vragen waarop Cecilia Vissers tijdens een interview in haar woning annex atelier in Sint-Oedenrode een antwoord formuleert in poëtische ontboezemingen die het hardste staal kunnen laten smelten.

Hoeveel keer is de vraag al gesteld en hoeveel keer heeft ze ze al beantwoord? Wellicht niet meer de vingers van twee handen te tellen. We zitten aan tafel na een goedkeurende snuffel van haar hondje Lewis.

Hoe ben je in de kunst beland?

Voor mij was het vanzelfsprekend om in de kunstwereld te belanden, maar mijn naaste omgeving dacht er anders over. Dus behaalde ik eerst een diploma Engelse taal en letterkunde alvorens een artistiek pad in te slaan dat me bracht naar de Academie voor Kunst en Vormgeving (afdeling beeldhouwen) in Den Bosch.

De volgende vraag ligt wellicht ook voor de hand. Hoe ben je bij staal/aluminium beland en laat het materiaal zich moeilijker behandelen dan canvas?

Wat denk je zelf. (lacht) Olieverf geeft je door de lange droogtijd ruimte voor aanpassingen. Staal is onherroepelijk. Het vergt enorm veel energie en elke bewerking is voor de eeuwigheid. Mijn eerste studio had ik ingericht in een voormalige smidse, die nog gedeeltelijk in gebruik was. De smid wist mijn aandacht voor metaalbewerking te wekken en de rest is geschiedenis. Met een hand bediende decoupeerzaag maakte ik een incisie in een lange strip staal. Dat was 1998. Het eindresultaat met de naam Curve No. 1 ligt nog steeds op de werkbank van mijn atelier in Sint-Oedenrode.

Is er sindsdien veel veranderd?

Deze vraag kan ik zowel positief als negatief beantwoorden. Curve No.1 is voor mij nog steeds een sjabloon waar ik naar teruggrijp, net zoals mijn puntpasser en meetlat. Het snij- en freeswerk laat ik echter wel over aan professionele metaalbewerkers en hun uiterst precieze programmeerbare machines.Naast vorm i

is ook kleur van primordiaal belang voor jou?

Dat klopt inderdaad. Aan mijn kleurenpalet zijn heel veel testen vooraf gegaan. Ik heb jarenlang oranje gebruikt omdat het een positieve energie uitstraalt. Recentelijk hebben de kleur paars en blauw hun intrede gedaan in mijn aluminium sculpturen. Vergeet echter niet dat de warmgewalste metalen platen zelf ook al een eigen patina hebben: blauwer aan de randen en grijzer naar het midden toe. Ook al werk ik vaak in reeksen, door deze kleurnuances zal mijn werk er steeds anders uitzien.

Voel je je een schilder of beeldhouwer?

Zonder enige twijfel een beeldhouwer. Ik denk in metaal, nooit in klei, verf of enig ander materiaal. Dit wil niet zeggen dat ik onmiddellijk met dit materiaal aan de slag ga. Zoals ik al eerder zei, wordt elke fout genadeloos afgestraft. Mijn werken ontstaan steeds op karton, zodat ik de ruimte heb om aanpassingen te doen. Een inkeping kan enkele millimeter opschuiven en de dikte van het materiaal wordt dan bepaald. De werken worden steeds op enkele millimeter tussen wand en metaalplaat bevestigd, zodat automatisch een gevoel van derde dimensie ontstaat.

We hebben vooral over het materiaal gesproken, maar zonder inspiratie geen kunstwerk. Waar bevind je muze zich?

Het landschap is mijn muze, ook al lijken mijn kunstwerken op het eerste zicht eerder abstract. Ik hou van de ruige landschappen van Ierland en Schotland. Het desolate trekt me aan, voor mij is dat de essentie van het leven: rust waar alle ruis uit verdwenen is. Ik had misschien wel beter in een klooster kunnen intreden. (lacht) Deze landschappen vormen een universele waarheid die me dichter tot de kern van het bestaan brengt. Beeld je in dat je op een klif staat en uitkijkt over de oneindige oceaan, intussen geselt de wind je lichaam. Deze ervaring wil ik in mijn werk overbrengen. De foto’s die ik tijdens mijn reis neem vormen een visuele geheugensteun wanneer ik later in mijn atelier aan de slag ga om die immense weidsheid in staal te vatten.

Deze transformatie van natuur en energie tot kunstwerk vertrekt vanuit mijn gevoel om vervolgens in contact te treden, te communiceren met mijn publiek. Zonder toeschouwers geen podium, wat niet wil zeggen dat ik niet autonoom op zoek ga naar deze vorm van dialoog. Het is een vorm van waardering voor mijn oeuvre, maar niet een doel op zich.

En hoe treed je in dialoog met je publiek?

Mijn werken moeten voor zichzelf kunnen spreken. Door hun vorm en monochromie wil ik ritme en ruimte laten samenvloeien. De ruimte die ontstaat tussen twee werken kan de basis vormen van een nieuwe kunstwerk. Of om het met de woorden van Richard Serra te zeggen: “Work comes out of work. Ik zoek nieuwe paden op, verander als mens en als kunstenaar. Dat weerspiegelt zich ook in mijn kunstwerken. Ervaringen in je leven kunnen invloed hebben op je werk. Het is wel belangrijk dat je je vrijheid behoudt, je ogen opent houdt voor het toeval of bewust onbetreden paden opzoekt. Of om het met de woorden van de dichter Robert Frost te zeggen: “Two roads diverged in a wood, and I— I took the one less travelled by, and that has made all the difference.”

En waar maak jij het verschil? Hoe zou je je werk omschrijven?

Ik zou mijn stijl persoonlijk omschrijven als post-minimalisme, geïnspireerd op het Amerikaanse minimalisme met namen als Donald Judd, Dan Flavin, Elsworth Kelly, Carl Andre en Ted Stamm. Deze laatste is wellicht minder bekend, maar heeft prachtige werken gemaakt. Ik betrap me erop dat ik vooral bewondering heb voor kunstenaars die balanceren op grens van de tweede en derde dimensie. Persoonlijk ga ik in mijn werk ook op zoek naar nieuwe verbanden tussen beelden die ik creëer, geef ik er mijn eigen draai aan. Voor de buitenstaander is dit niet misschien niet altijd even duidelijk. Een mooi voorbeeld hiervan is mijn evolutie van de interne curve (inkeping) naar de externe curve (golf).

Van introverte kunst naar extraverte beleving?

Hoe je als mens verandert, spiegelt zich ook in de kunstwerken. Ik besef nu dat ik het productieproces beheers, dat ik verder kan. De puzzel valt samen, maar tegelijk waak ik erover dat ik mijn vrijheid behoud. Toeval moet een onderdeel van mijn werk blijven, niets mag ooit vast liggen.

Wat brengt de toekomst?

Binnenkort opent mijn solotentoonstelling The Ocean Path bij Scott Miller Projects in Alabama om daarna via Londen in Veghel te belanden. In dit project toon ik nieuwe tweedelige sculpturen in gekleurd aluminium die ontstonden na mijn artist-in-residence op de Shetlandeilanden. Ik merk op dat er ook veel grensoverschrijdende disciplines ontstaan. Ik sta daar best open voor, maar ik besef dat een kritische basishouding daarvoor heel belangrijk is, … en zelfdiscipline. Een nieuw pad om het met de woorden van Frost te zeggen? Ik hou je op de hoogte. (lacht)

Als ik daarna nog even in het atelier rondkijk, valt de gestileerde schoonheid van het metaal me nog meer op wanneer het door de zonnestralen beroerd wordt. Stromness Voe, een van de werken die zijn oorsprong vindt in The Ocean Path, toont me een woeste golf van een soort die dagelijks honderden malen te pletter slaat op de rotsen van de Shetlands. Hier in het platte Nederland heeft Cecilia Vissers niet alleen deze natuurkracht bedwongen, maar ook nog eens gevangen in de hardheid van staal zonder ook maar een moment aan poëtische zeggingskracht in te boeten.

Magazine

18 april 2023, Yves Joris

Sint-Oedenrode / Alabama - Cecilia Vissers woont en werkt inmiddels alweer ruim twintig jaar in de gemeente Meierijstad, haar studio bevindt zich achter het woonhuis. Cecilia studeerde aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Bosch. Haar werk is in vele internationale exposities te zien en in diverse collecties opgenomen, één van haar werken is ook in de collectie Meierijstad opgenomen. Zij werkt samen met bedrijven in de metaalindustrie die met grote precisie haar werken in staal snijden, frezen en inkleuren.

Hoe breng je staal en aluminium tot leven als kunstwerk? Hoe vertaal je de woeste kustlijnen van Schotland en Ierland tot een post-minimalistisch kunstwerk? En vooral hoe rijm je die woestheid met de platte eindeloosheid van de Nederlandse velden? Dit zijn slechts enkele vragen waarop Cecilia Vissers tijdens een interview in haar woning annex atelier in Sint-Oedenrode een antwoord formuleert in poëtische ontboezemingen die het hardste staal kunnen laten smelten.

Hoeveel keer is de vraag al gesteld en hoeveel keer heeft ze ze al beantwoord? Wellicht niet meer de vingers van twee handen te tellen. We zitten aan tafel na een goedkeurende snuffel van haar hondje Lewis.

Hoe ben je in de kunst beland?

Voor mij was het vanzelfsprekend om in de kunstwereld te belanden, maar mijn naaste omgeving dacht er anders over. Dus behaalde ik eerst een diploma Engelse taal en letterkunde alvorens een artistiek pad in te slaan dat me bracht naar de Academie voor Kunst en Vormgeving (afdeling beeldhouwen) in Den Bosch.

De volgende vraag ligt wellicht ook voor de hand. Hoe ben je bij staal/aluminium beland en laat het materiaal zich moeilijker behandelen dan canvas?

Wat denk je zelf. (lacht) Olieverf geeft je door de lange droogtijd ruimte voor aanpassingen. Staal is onherroepelijk. Het vergt enorm veel energie en elke bewerking is voor de eeuwigheid. Mijn eerste studio had ik ingericht in een voormalige smidse, die nog gedeeltelijk in gebruik was. De smid wist mijn aandacht voor metaalbewerking te wekken en de rest is geschiedenis. Met een hand bediende decoupeerzaag maakte ik een incisie in een lange strip staal. Dat was 1998. Het eindresultaat met de naam Curve No. 1 ligt nog steeds op de werkbank van mijn atelier in Sint-Oedenrode.

Is er sindsdien veel veranderd?

Deze vraag kan ik zowel positief als negatief beantwoorden. Curve No.1 is voor mij nog steeds een sjabloon waar ik naar teruggrijp, net zoals mijn puntpasser en meetlat. Het snij- en freeswerk laat ik echter wel over aan professionele metaalbewerkers en hun uiterst precieze programmeerbare machines.Naast vorm i

is ook kleur van primordiaal belang voor jou?

Dat klopt inderdaad. Aan mijn kleurenpalet zijn heel veel testen vooraf gegaan. Ik heb jarenlang oranje gebruikt omdat het een positieve energie uitstraalt. Recentelijk hebben de kleur paars en blauw hun intrede gedaan in mijn aluminium sculpturen. Vergeet echter niet dat de warmgewalste metalen platen zelf ook al een eigen patina hebben: blauwer aan de randen en grijzer naar het midden toe. Ook al werk ik vaak in reeksen, door deze kleurnuances zal mijn werk er steeds anders uitzien.

Voel je je een schilder of beeldhouwer?

Zonder enige twijfel een beeldhouwer. Ik denk in metaal, nooit in klei, verf of enig ander materiaal. Dit wil niet zeggen dat ik onmiddellijk met dit materiaal aan de slag ga. Zoals ik al eerder zei, wordt elke fout genadeloos afgestraft. Mijn werken ontstaan steeds op karton, zodat ik de ruimte heb om aanpassingen te doen. Een inkeping kan enkele millimeter opschuiven en de dikte van het materiaal wordt dan bepaald. De werken worden steeds op enkele millimeter tussen wand en metaalplaat bevestigd, zodat automatisch een gevoel van derde dimensie ontstaat.

We hebben vooral over het materiaal gesproken, maar zonder inspiratie geen kunstwerk. Waar bevind je muze zich?

Het landschap is mijn muze, ook al lijken mijn kunstwerken op het eerste zicht eerder abstract. Ik hou van de ruige landschappen van Ierland en Schotland. Het desolate trekt me aan, voor mij is dat de essentie van het leven: rust waar alle ruis uit verdwenen is. Ik had misschien wel beter in een klooster kunnen intreden. (lacht) Deze landschappen vormen een universele waarheid die me dichter tot de kern van het bestaan brengt. Beeld je in dat je op een klif staat en uitkijkt over de oneindige oceaan, intussen geselt de wind je lichaam. Deze ervaring wil ik in mijn werk overbrengen. De foto’s die ik tijdens mijn reis neem vormen een visuele geheugensteun wanneer ik later in mijn atelier aan de slag ga om die immense weidsheid in staal te vatten.

Deze transformatie van natuur en energie tot kunstwerk vertrekt vanuit mijn gevoel om vervolgens in contact te treden, te communiceren met mijn publiek. Zonder toeschouwers geen podium, wat niet wil zeggen dat ik niet autonoom op zoek ga naar deze vorm van dialoog. Het is een vorm van waardering voor mijn oeuvre, maar niet een doel op zich.

En hoe treed je in dialoog met je publiek?

Mijn werken moeten voor zichzelf kunnen spreken. Door hun vorm en monochromie wil ik ritme en ruimte laten samenvloeien. De ruimte die ontstaat tussen twee werken kan de basis vormen van een nieuwe kunstwerk. Of om het met de woorden van Richard Serra te zeggen: “Work comes out of work. Ik zoek nieuwe paden op, verander als mens en als kunstenaar. Dat weerspiegelt zich ook in mijn kunstwerken. Ervaringen in je leven kunnen invloed hebben op je werk. Het is wel belangrijk dat je je vrijheid behoudt, je ogen opent houdt voor het toeval of bewust onbetreden paden opzoekt. Of om het met de woorden van de dichter Robert Frost te zeggen: “Two roads diverged in a wood, and I— I took the one less travelled by, and that has made all the difference.”

En waar maak jij het verschil? Hoe zou je je werk omschrijven?

Ik zou mijn stijl persoonlijk omschrijven als post-minimalisme, geïnspireerd op het Amerikaanse minimalisme met namen als Donald Judd, Dan Flavin, Elsworth Kelly, Carl Andre en Ted Stamm. Deze laatste is wellicht minder bekend, maar heeft prachtige werken gemaakt. Ik betrap me erop dat ik vooral bewondering heb voor kunstenaars die balanceren op grens van de tweede en derde dimensie. Persoonlijk ga ik in mijn werk ook op zoek naar nieuwe verbanden tussen beelden die ik creëer, geef ik er mijn eigen draai aan. Voor de buitenstaander is dit niet misschien niet altijd even duidelijk. Een mooi voorbeeld hiervan is mijn evolutie van de interne curve (inkeping) naar de externe curve (golf).

Van introverte kunst naar extraverte beleving?

Hoe je als mens verandert, spiegelt zich ook in de kunstwerken. Ik besef nu dat ik het productieproces beheers, dat ik verder kan. De puzzel valt samen, maar tegelijk waak ik erover dat ik mijn vrijheid behoud. Toeval moet een onderdeel van mijn werk blijven, niets mag ooit vast liggen.

Wat brengt de toekomst?

Binnenkort opent mijn solotentoonstelling The Ocean Path bij Scott Miller Projects in Alabama om daarna via Londen in Veghel te belanden. In dit project toon ik nieuwe tweedelige sculpturen in gekleurd aluminium die ontstonden na mijn artist-in-residence op de Shetlandeilanden. Ik merk op dat er ook veel grensoverschrijdende disciplines ontstaan. Ik sta daar best open voor, maar ik besef dat een kritische basishouding daarvoor heel belangrijk is, … en zelfdiscipline. Een nieuw pad om het met de woorden van Frost te zeggen? Ik hou je op de hoogte. (lacht)

Als ik daarna nog even in het atelier rondkijk, valt de gestileerde schoonheid van het metaal me nog meer op wanneer het door de zonnestralen beroerd wordt. Stromness Voe, een van de werken die zijn oorsprong vindt in The Ocean Path, toont me een woeste golf van een soort die dagelijks honderden malen te pletter slaat op de rotsen van de Shetlands. Hier in het platte Nederland heeft Cecilia Vissers niet alleen deze natuurkracht bedwongen, maar ook nog eens gevangen in de hardheid van staal zonder ook maar een moment aan poëtische zeggingskracht in te boeten.

Magazine

18 april 2023, Yves Joris